Het moeras jeugdzorg: waar blijft het geld?

Gemeenten komen miljoenen tekort op hun begroting. Dat wijten zij vooral aan de stijgende kosten van jeugdzorg. Ze zouden ten onder gaan als Den Haag niet met twee miljard euro over de brug komt. Maar als Follow the Money aan diezelfde gemeenten vraagt hoe zij hun geld hebben uitgegeven, zijn ze nauwelijks bereid hun huishoudboekje te openen.

  • Deze zomer staat de gemeentelijke lobby voor meer geld van het Rijk in de overdrive. Gemeenten stellen dat de jeugdzorg een koekoeksjong is geworden op hun begrotingen, en dat op andere posten ingrijpende bezuinigingen nodig zijn als de overheid niet met compensatie komt.
  • De Vereniging van Nederlandse Gemeenten vindt het niet uit te leggen dat haar leden om meer geld vragen, maar tegelijkertijd niet willen verantwoorden hoe ze hun huidige budgetten besteden. Toch zijn gemeenten nauwelijks bereid vrijwillig mee te werken aan een onderzoek van Follow the Money naar de financiering van jeugdzorg. Tot nu toe vroeg het onderzoeksteam 149 gemeenten om inzage in hun bestedingen. Zes gemeenten openden de boeken.
  • Gemeenten die weigeren geven verschillende redenen: ‘Corona’, ‘drukte’, ‘vakantie’. Sommige zeggen te vrezen dat deelname aan het onderzoek en transparantie over hun uitgaven ‘een marktverstorend effect’ heeft.

Luister naar de podcast over dit dossier

Frederique de Jong in gesprek met Daan Appels en Margot Smolenaars

‘We staan er beroerd voor als gemeenten.’ Jan van Zanen, dan nog burgemeester van Utrecht, vertelt op 25 mei bij EenVandaag dat de coronacrisis financieel diepe wonden slaat bij het lokale bestuur.

Door exploderende kosten aan jeugdzorg stond bij veel gemeenten het water al aan de lippen, maar door de pandemie ontstaat een perfecte storm die in het hele land zomaar een radicale sluiting van buurthuizen en bibliotheken kan inluiden. ‘Schrikbarend,’ zegt van Zanen over de bezuinigingen die volgens hem onafwendbaar zijn. Hij roept het Rijk op in actie te komen.

De noodkreet van Van Zanen, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), is niet nieuw. Vorig jaar al waarschuwde hij in het Financieele Dagblad dat de almaar uitdijende jeugdzorgkosten gemeenten dwingen te ‘gaan snijden in voorzieningen’: dag bieb, dag zwembad.

Toen gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor jeugdzorg, kregen ze ook een bezuiniging opgelegd. Jeugdzorg kon zo dichterbij, eerder en efficiënter geregeld, was de gedachte. Ergo: het kon wel goedkoper. 5 procent goedkoper om precies te zijn, en dat dan drie jaar achter elkaar.

In werkelijkheid stegen de kosten alleen maar. Vanaf 2019 maakte de landelijke overheid 420 miljoen euro extra over. Dit jaar en het volgende komt daar jaarlijks 300 miljoen bovenop.

Dat is nog altijd onvoldoende. Daarom hoopt de VNG nu op nog eens twee miljard erbij. Van Zanens optreden bij EenVandaag luidt een landelijk protest in.

In koor smeken de gemeenten om meer uit de schatkist. Ze sturen massaal brieven naar de Tweede Kamer, wethouders gaan in Den Haag de straat op. Er worden filmpjes verspreid met de hashtag #gemeenteinnood.

Die nood is hoog, zo illustreert CDA-wethouder Adger van Helden uit Katwijk. In een reddingsvest poseert hij als drenkeling in de kniehoge branding, waarna hij zich met een jetski van de kustwacht naar het strand laat slepen. ‘Hier hebben we de reddingsbrigade die je komt helpen als je in nood bent,’ roept de doorweekte wethouder in de camera. ‘Maar wie redt de gemeente?’

In de zee bij Katwijk: de kustwacht rukt uit om wethouder Adger van Helden te redden.

Lang voordat Van Helden een nat pak haalde, werkte Follow the Money al aan een groot onderzoek naar de geldstromen in de jeugdzorg. Wat is de oorzaak van de door gemeenten gemelde tekorten? Is het Rijk inderdaad te schraal met geld voor de jeugdzorg? Gemeenten wijzen maar al te graag op de bezuiniging van 15 procent die het Rijk na de decentralisatie in 2015 doorvoerde. Maar wat antwoorden ze op de vraag hoe de bestaande middelen worden aangewend?

Kinderen van de rekening

Het aantal aanbieders van jeugdzorg steeg de afgelopen jaren explosief. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd meldt dat in 2014 120 jeugdzorgaanbieders actief waren en schat dat dat er nu zo’n zesduizend zijn. Ook de kosten stegen enorm, blijkt uit onderzoek van Divosa. Terwijl het aantal jongeren dat gebruikmaakt van jeugdzorg tussen 2015 en 2018 toenam met 13 procent, stegen de gemeentelijke uitgaven met 42 procent. Divosa concludeert verder dat gemeenteraadsleden zich ‘slecht geïnformeerd’ voelen over jeugdzorg. Gemeenten hebben weinig zicht op kwaliteit en werkwijze van zorgaanbieders. Omdat het zicht op de bestedingen al even gebrekkig is, lukt het ze slecht de kosten te monitoren.

Kort na de decentralisatie beloofde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dat ‘cliënten- of opnamestops’ tot het verleden behoorden. Immers: een kind moet zorg krijgen als het nodig is. Toch zagen Amsterdam en Zaanstreek-Waterland zich dit jaar door miljoenentekorten genoodzaakt aanvragen voor nieuwe kinderen niet meer in behandeling te nemen.

Tegelijkertijd ontvangt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van gemeenten ‘steeds meer signalen van vermoedelijke zorgfraude en zorgverwaarlozing door nieuwe, vaak kleine, aanbieders,’ zo valt te lezen in het Jaarbeeld 2019. Die signalen sluiten aan op bevindingen van het onderzoek naar zorgcowboys, waarin Follow the Money en Pointer (KRO-NCRV) zorgbedrijven onder de loep nemen.

De eerste reactie van gemeenten op het onderzoek van Follow the Money naar geldstromen in jeugdzorg is vaak enthousiast. Het is ‘van belang’ (Venlo), ‘een te waarderen initiatief’ (Renkum), ‘super goed werk’ (Zaanstad) en ‘een meerwaarde’ (Zorgregio Achterhoek).

Ook VNG-directeur Leonard Geluk onderschrijft het belang van het onderzoek en roept zijn leden op om deel te nemen. Want in Den Haag om meer geld vragen en toch het huishoudboekje dichthouden, valt niet uit te leggen, vindt hij. Desondanks blijken gemeenten beperkt bereid mee te werken. Van de 149 die zijn benaderd, hebben tot dusver zes een compleet bestand geleverd, met alle data die we opvroegen.

Katwijk, de gemeente waarvoor wethouder Van Helden in zee sprong, stuurde helemaal niets. Eerst zou Katwijk maar op beperkt niveau gegevens verzamelen, later werd ‘de wat ingewikkelde constructie met anonimiseren’ genoemd als reden om niet mee te werken. De verantwoordelijk wethouders, Corien van Starkenburg (Jeugdzorg) en Van Helden (Financiën), kwamen zelf geen enkele keer aan de lijn om tekst en uitleg te geven.

Utrecht, de gemeente waar Van Zanen burgemeester was voor hij naar Den Haag vertrok, levert uiteindelijk incomplete data. Dat uitgerekend Utrecht en Katwijk terughoudend zijn met gegevens is opvallend. Niet alleen omdat zij zo expliciet lobbyen voor meer geld van het Rijk, ook omdat er van hun gemeenten een berg gestandaardiseerde data over jeugdzorg beschikbaar is – die uiteindelijk met één muisklik is te delen.

Een ‘Follow-the-Money-onderzoek’

Die data hebben ze te danken aan KPMG, een accountants- en adviesbureau dat onderzoek deed naar de jeugdzorggelden als gevolg van een in de zomer van 2019 aangenomen motie van CDA-Kamerlid René Peters. Hij vroeg zijn partijgenoot minister Hugo de Jonge om ‘Follow the Money-onderzoek’. Peters heeft zo zijn bedenkingen bij het nut van veel jeugdzorgaanbieders en vraagt zich af of er niet veel te veel jeugdzorg wordt gecontracteerd. ‘Het is heel belangrijk dat we eerst weten waar het geld heengaat,’ zegt Peters desgevraagd. ‘Gemeenten hebben veel commerciële partijen onder contract die oplossingen verkopen, en dus op zoek zijn naar problemen. Vooral lichte problemen, want daar is veel geld mee te verdienen.’

Sinds de decentralisatie is er landelijk geen zicht meer op welke aanbieder welke bedragen ontvangt voor welke zorg. Dat concludeert ook de minister van Volksgezondheid. In een interview in Medisch Contact zegt Hugo de Jonge: ‘Gemeenten hebben de ervaring dat ze heel veel meer geld uitgeven dan ze binnenkrijgen, en ik hoor tegelijkertijd instellingen zeggen dat ze het niet krijgen. Waar blijft het geld dan?’

KPMG leverde de studie op in januari 2020. Naast Utrecht en Katwijk deden zeven andere gemeenten mee aan het onderzoek. We vroegen al deze gemeenten om de door KPMG bewerkte data met ons te delen. Bij op één gemeente na vingen we bot – vaak ondanks eerdere toezeggingen.

Zo stelt de gemeente Haarlemmermeer tot twee keer toe mee te willen werken, maar het vooruitzicht dat hun gegevens uiteindelijk in een database komen, wekt argwaan. Na tweeënhalve maand stuurt een woordvoerder alsnog een afwijzing: ‘De gevoeligheid van informatie (persoonsgegevens en marktgevoelige informatie) is te groot. Wij vinden het onvoorwaardelijk delen van onze data onverantwoord.’

Maastricht stelt dat transparantie ertoe kan leiden dat andere partijen zien welk marktaandeel een aanbieder heeft

Alleen Goes, een gemeente die actief fraude opspoort, stuurt de complete KPMG-dataset. De gemeente zegt ‘vanzelfsprekend te handelen volgens de geldende privacywetgeving’. ‘In het KPMG-onderzoek is niets te herleiden tot individuele klanten. Wel is te zien welke vormen van zorg en soort zorgaanbieders ingezet worden. Dit is wat ons betreft geen vertrouwelijke informatie en is ook te vinden in monitor-rapportages.’

Dirty data

De perikelen met de gemeenten in het KPMG-onderzoek zijn een voorbode voor de rest van Nederland. Na de oproep van de VNG melden acht gemeenten zich bij Follow the Money aan voor deelname. Eén gemeente levert data, twee zeggen toe dat te zullen doen, één haakt af, vier zeggen bezig te zijn met het verzamelen van gegevens.

In de overige gemeenten blijkt het ‘lastig’ om de gegevens beschikbaar te stellen (Kampen) of ‘tijdrovend’ om de data ‘uit verschillende systemen te halen’ (Lingewaard). Ook in Venlo zijn de gevraagde data ‘niet een-twee-drie op te roepen’. Volgens de gemeente Roosendaal kan jeugdzorg ‘niet in een formatje gegoten worden’, en Laarbeek is bang dat we ‘appels met peren vergelijken, omdat inkoop bij iedere gemeente anders is’.

In Zaanstad zijn er volgens een woordvoerder ‘nog wel wat verbeterslagen in de datakwaliteit te maken’, alvorens er iets kan worden gedeeld. De Rekenkamer Metropool Amsterdamconcludeerde recent dat Zaanstad de kosten in jeugdzorg slecht kon monitoren, mede door het gebruik van ‘inconsistente, lastig te achterhalen, ontbrekende en versnipperde data’. Zaanstad gaf van 2017 tot en met 2019 zo’n 22,5 miljoen meer uit dan in eerste instantie voor specialistische jeugdhulp was begroot. De gemeente is de grootste in Zaanstreek-Waterland, de zorgregio die dit jaar een cliëntenstop afkondigde voor dertien specialistische jeugdhulpinstellingen.

Ook zijn er veel gemeenten die ‘drukte’, ‘vakantie’, ‘te weinig capaciteit’ en ‘corona’ opgeven als reden om niet mee te doen met het onderzoek naar geldstromen in de jeugdzorg. Een ander terugkerend argument is dat gemeenten bang zijn dat er ‘marktverstorende’ informatie op straat komt te liggen. Maastricht, een van de gemeenten in het KPMG-onderzoek, stelt dat transparantie ertoe kan leiden ‘dat andere partijen zien welk marktaandeel een bepaalde aanbieder heeft’. ‘Dat vinden wij concurrentiegevoelige informatie.’ Apeldoorn en Utrecht weigeren om een vergelijkbare reden: de gevraagde gegevens zouden ‘bedrijfsgevoelige’ of ‘marktgevoelige’ informatie bevatten.

Bob Duindam noemt het argument van marktverstoring ‘onzin’. Hij is als wethouder in Oudewater verantwoordelijk voor jeugdzorg en nam zélf contact op met Follow the Money. ‘Alle uitgaven aan jeugdzorg zijn wat ons betreft openbare informatie’, vertelt hij. ‘Het gaat immers om publiek geld waarover we publiek verantwoording af dienen te leggen.’

Hoeveel gemeenten Duindams voorbeeld zullen volgen, blijft nog even spannend. Duidelijk is alvast wel dat een meerderheid niet vrijwillig verantwoording aflegt over de jeugdzorggelden. Ondertussen is voor de Tweede Kamer weer een ander onderzoeksbureau (Andersson Elffers Felix, AEF) bezig uit te zoeken hoeveel geld er structureel bij moet. Dat is in opdracht van minister De Jonge, die bij nader inzien toch afziet van een onderzoek naar het huidige bestedingspatroon van gemeenten. ‘Het [onderzoek] heeft dus niet als doel om een ‘Follow the Money-onderzoek te worden,’ zo schreef hij in juni aan de Kamer.

Follow the Money heeft wel de intentie om een Follow the Money-achtig onderzoek te volbrengen. Lukt dat niet via de vrijwillige weg, dan dwingen we gemeenten via de Wet openbaarheid van bestuur inzage te geven. Dat zal niet overal nodig zijn. In een aantal plaatsen is men naar eigen zeggen druk bezig de gevraagde gegevens te verzamelen. Voor gemeenten die inzage willen geven in hun jeugdzorgbudgetten staat de deur altijd open.

Bent u benieuwd naar onze visie?

Neemt u dan gerust contact op voor een vrijblijvend gesprek.